Het Instituut voor het Vegetatie-onderzoek van Nederland (I.V.O.N.) werd opgericht in 1930 en is thans gevestigd in het Rijksherbarium, Nonnensteeg 1 , Leiden, Het stelt zich o.a. ten doel om door stelselmatige inventarisatie een overzicht te verkrijgen van de verspreiding der in Nederland voorkomende Pteridophyta en Spermatophyta. Reeds in 1902 werd door de heren Dr. J.W.C. Goethart en W. J. Jongmans, destijds resp. conservator en assistent aan het Rijksherbarium, een aanvang gemaakt motdit biogoo grafische onderzoek. In de jaren daarna werd het met medewerking van een aantal Nederlandse floristen voortgezet, waarna men wegens de toenemende betekenis van het werk en met medewerking van de heren Goethart en Jongmans in 1930 kwam tot de oprichting van het I.V.O.N. Bij de inventarisatie werd tot voor enige jaren – het oorspronkelijke werk werd nl. in 1949 afgesloten – gebruik gemaakt van de Topografische kaart van Nederland, schaal 1 : 50.000, welke ten behoeve van het onderzoek door verticale en horizontale lijnen in vakken was verdeeld van 1045 bij 1250 m. Deze vakken, kwartierhokken genaamd, vormden de eenheden van de inventarisatie. Per kwartierhok werd nl. genoteerd welke planten daarin werden waargenomen, hetgeen gebeurde op excursies in verschillende jaargetijden, waardoor een zo volledig mogelijk overzicht der voorkomende soorten werd bereikt. De zo verkregen gegevens werden vervolgens soort voor soort in albums overgebracht, waarbij ieder album betrekking heeft op een der 62 bladen van de Topografische kaart 1 : 50.000. Tenslotte was het mogelijk om de in de albums vervatte gegevens op een kaart van Nederland te noteren, zodat een overzicht werd verkregen van de verspreiding van de betreffende soorten over het gehele land. Als resultaat werd een serie z.g. Plantenkaartjes van Nederland uitgegeven. Deze kaartjes geven, dank zij de grote volledigheid, die bij de inventarisatie bereikt werd, een betrouwbaar beeld van de verspreiding der plantensoorten. Het ligt in de bedoeling om de publicatie van deze serie Plantenkaartjes zo lang voort te zetten tot een beeld van de verspreiding van alle Nederlandse Pteridophyta en Spermatophyta verkregen zal zijn. In de nog te verschijnen kaartjes zullen daarbij alle gegevens tot en met 1949 verwerkt worden.