In 1996 is FLORON in opdracht van RIZA (Rijkswaterstaat) gestart met het Floristisch Meetnet Oevers Zoete Rijkswateren. Doel van dit meetnet is het volgen van de ontwikkelingen in de oevervegetatie van grote zoete rijkswateren. Afgelopen jaar is de tweede ronde van dit meetnet aangevangen; het IJsselmeeren Markermeer zijn na een eerste bezoek in 1996 opnieuw bezocht. Dit watersysteem wordt bij uitstek gekenmerkt door zijn “harde” oevers, die alleen bestaan uit een grazige dijkhelling en een meestal met basalt verharde dijkvoet. Toch herbergen de dijken een aantal bijzonderheden. Twee grassen die in het agrarische achterland vrijwel zijn verdwenen — Cynosurus cristatus (Kamgras) en Hordeum secalinum (Veldgerst) — groeien op veel van de dijken langs het IJsselmeer. Gezien hun landelijke achteruitgang zijn beide soorten op de nieuwe Rode Lijst verschenen. In dijkgraslanden groeien daarnaast Torilis nodosa (Knopig doornzaad) en Sherardia arvensis (Blauw walstro). Er is op basis van de gegevens uit het meetnet geen reden om aan te nemen dat er in 4 jaar tijd veel is veranderd op de dijken langs het IJsselmeer en Markermeer. Ook buitendijkse gebieden, veelal rietmoerassen, kennen lokaal een bijzondere flora. De floristische rijkdom van deze gebieden is sterk afhankelijk van het gevoerde beheer. In het gebied van de Friese waarden worden enkele rietlanden onregelmatig gemaaid. Het effect van het 4 jaar uitblijven van maaibeheer is bijvoorbeeld op de Makkumer Noordwaard tot uitdrukking gekomen in een duidelijke afname van bijzonderheden als Pedicularis palustris (Moeraskartelblad), Eriophorum angustifolium (Veenpluis) en Liparis loeselii (Groenknolorchis).