Teucrium scordium in de Amsterdamse Waterleidingduinen. Onder de naam Nepeta cataria werd in 1856 door F. A. Hartsen aan de „Waterleiding bij Leiduin” een exemplaar van Teucrium verzameld, dat aanvankelijk werd gedetermineerd als T. chamaedrys (VAN OOSTSTROOM in Gorteria 4, 1968, p. 44). Toen ik onlangs het materiaal van deze soort nog eens doornam, viel het mij op dat dit exemplaar veel sterker behaard was dan alle overige T. chamaedrys-exemplaren en dat de bladen zittend waren (bij T. chamaedrys gesteeld). Een nieuwe determinatie wees dan ook al spoedig uit, dat dit exemplaar niet tot T. chamaedrys, doch tot T. scordium behoort! De oude opgave van T. chamaedrys in de A. W.-duinen komt dus te vervallen; niet de vondst van 1954. Uit het gebied van de A.W.-duinen was T. scordium reeds bekend van „vochtige duinvalleyen omtrent de Sillik”, waar hij omstreeks 1780 is verzameld door D. van Royen. Behalve deze vindplaats in M3.68 kan op het onlangs door QUENÉ – BOTERENBROOD & MENNEMA in Zeldzame Nederlandse plantesoorten in Zuid-Holland (1974, p. 70) gepubliceerde kaartje nu ook een stip worden geplaatst in M3.48. Dit brengt het totale aantal uurhokken op 9, waarvan er één, nl. op Voorne, nog recent is.