Tijdens het FLORON-kamp op Tiengemeten in 1998 werd door Marjan Reitsema, Dick Kerkhof en de auteur ook een terrein van Natuurmonumenten in de Korendijkse Slikken geïnventariseerd. Langs een slenk was een vogelbosje dat voornamelijk uit Sambucus nigra (Gewone vlier) bestond met een ondergroei van vooral Moehringia trinervia (Drienerfmuur). Op een bepaald ogenblik viel het ons op dat er zoveel rode bessen op de grond lagen. Die moesten ergens vandaan komen, maar waar vandaan werd pas na enig speuren duidelijk. Op de stam van een Gewone vlier stonden enkele dunnere stammen, die tenminste 3-4 m lang waren en waaraan rode bessen zaten die min of meer twee aan twee vergroeid waren. De bijbehorende bladen waren echter geen Vlierbladen, want ze waren enkelvoudig, eirond van vorm, hadden een gave rand en liepen nogal spits toe. De dunne houtige takken waren hol. Na enige discussie besloten we – de Flora¹ bood ons geen andere keus – tot Lonicera xylosteum (Rode kamperfoelie). De gepaarde bessen leken er wel op, de bladen wat minder, maar toch ...