Wat ons hier samenbrengt, mag als een blijde gebeurtenis in de geschiedenis onzer Universiteit worden aangemerkt. Het komt toch niet zoo dikwijls voor, dat een nieuw lid aan het complex der universitaire gebouwen wordt toegevoegd. Deze keer geschiedde het nog juist op tijd, want het huidige inzicht in de economische gesteldheid van de wereld is niet zoodanig, dat bewindslieden nog langer belangrijke sommen meenen te mogen toestaan voor inrichtingen van hooger onderwijs en wetenschappen. Sommige van mijn hoorders zullen vermoedelijk denken: terecht. Ik meen ten onrechte, omdat de geestelijke ontwikkeling van een volk slechts mogelijk is, wanneer van bovenaf, dat wil zeggen te beginnen met het hooger onderwijs en dan afdalend via middelbaar onderwijs naar het lager onderwijs, de wedloop met de andere Westersche volken bijgehouden kan worden. Stilstand beteekent onherroepelijk relatieve achteruitgang en naast ruimere zorg voor de beoefening en ontwikkeling der wetenschappen behoort zeker ook ruimere zorg voor de kunsten. Zonder door den staat ruimer gesubsidieerde instituten van kunst zal ons volk geestelijk niet op peil blijven. Tot de voorwerpen van staatszorg, die te stiefmoederlijk bedeeld worden, behooren ook de musea. Het bezitten van schatten, zooals die bijv. hier in Leiden zijn vergaard in zeer brandbare pakhuizen, of wel goed bewaard, maar niet tentoongesteld, is niet te verdedigen. Dat bezit legt verplichtingen aan den eigenaar als houder onzer cultuurwaarden op, verplichtingen, die intusschen tientallen van jaren onvervuld bleven. Ik kan mij dat slechts verklaren, door gebrek aan belangstelling in dergelijke zaken bij de politieke partijen. Er zit politiek geen of weinig muziek in, hetgeen maakt, dat de bewindslieden meer aandacht aan andere dingen moeten besteden. Intusschen pleit dit niet voor het peil onzer tegenwoordige samenleving. Deze korte opmerkingen moesten mij van het hart, alvorens op het bijondere onderwerp, dat ons heden samenbracht, terug te keeren. Wanneer men zelf alle reden tot dankbaarheid heeft, past het links en rechts te kijken om te zien, of ook anderen zich in dezelfde gelukkige positie bevinden.