In 1928 maakte J. Cosijn, als eerste Leidsche student, een begin met de detailkaarteering 1:25000 van een deel der Bergamasker Alpen. Thans is dit werk zoover gevorderd, dat een strook tusschen het Lago di Como en het Ogliodal vrijwel geheel gekaarteerd is. Dat bij zoovele onderzoekers verschil van opvatting over het bepalen van stratigrafische grenzen heerscht, valt niet te verwonderen. Zoo ontstonden feitelijk drie groote problemen, t. w.