In het noordwestelijk deel van de provincie Palencia vormt de Sierra del Brezo een onderdeel van de Cordillera Cantábrica. Het resultaat van een geologische kaartering van het oostelijk gedeelte der Sierra del Brezo met zijn aangrenzend gebied is weergegeven in de hier bijgevoegde geologische kaart (schaal 1:25.000). Zowel een onderzoek der stratigrafie, als van de tektoniek leidde tot nieuwe gezichtspunten omtrent dit Palaeozoïsch gebied. Verder wordt in dit werk de petrografie van tien waargenomen gangen besproken en werd aandacht besteed aan het voorkomen van ertsen, t. w. ijzer en koper, en van steenkolen. Dit gebied, dat bijna geheel uit Devonische en Carbonische afzettingen bestaat, is zeer rijk aan fossielen. Vooral het Devoon tussen Ventanilla en San Martin heeft een rijke fauna, in het bijzonder van brachiopoden en koralen. Door middel van fossielen kon worden aangetoond, dat hier een ononderbroken afzetting voorkomt vanaf Emsien (of ouder?) tot Frasnien, met mogelijk een gedeelte van het Famenien. Als bewijs voor de invloed van de Bretonse fase kan het stratigrafisch hiaat gelden (van een gedeelte?) van het Famenien, Tournesien en het Onder-Viséen. Waarnemingen in het veld maakten waarschijnlijk, dat het hier meer een epirogenetische beweging betreft. Howel de fauna van het Carboon hier armer is dan die van het Devoon, kan de stratigrafie door plantenvondsten worden aangevuld. Hierdoor bleek het mogelijk te zijn het Carboon in zijn diverse etages onder te verdelen. Interessant is de oudste Carbonische afzetting, een roodbruin radiolariahoudend gesteente, dat een grote laterale verspreiding heeft. Dit gesteente gaat over in griotte, die plaatselijk knollen van het radiolaria-houdend gesteente bevat. Stratigrafisch volgt de Caliza de Montaña-serie, een neritische kalkafzetting met inschakelingen van schalies. Deze serie heeft een dikte van ongeveer 300 m en komt samen met het Devoon voor in grote, isoclinale plooien, die in zuidelijke richting overhellen. De jongere Namurien en Westfalien A afzettingen, ontwikkeld als een Culm-facies, bevatten geen steenkolenlagen en zijn bovendien arm aan fossielen. Belangrijk bleken de plantenvondsten in het Curavacas-conglomeraat te zijn, die duidelijk een Westfalien B of C ouderdom te zien gaven. Dit enige honderden meters dikke conglomeraat rust met een hoek-discordantie op oudere afzettingen. Hiermee werd een nieuwe orognetische fase, de Curavacas-fase, aangetoond, die ongetwijfeld in deze gebieden een sterke tektonische invloed moet hebben uitgeoefend, gezien de honderden vierkante kilometers grote uitgestrektheid van dit post-orogene conglomeraat. Afzettingen van Westfalien D ouderdom werden in het gebied niet waargenomen. Aan de voet van de zuidelijke hellingen van de Sierra del Brezo bevindt zich — hiervan gescheiden door een overschuivingsbreuk — het steenkolenvoerende Carrión-bekken. De gevonden planten wezen uit, dat dit paralisch bekken een Stefanien ouderdom heeft. Dit zijn de jongste Carbonische gesteenten, die in het bestudeerde gebied voorkomen. De orogenetische Asturische fase, die aangetoond kon worden in een aangrenzend gebied, blijkt tijdens het Boven-Stefanien een sterke tektonische invloed te hebben uitgeoefend. Hieraan zal ook ongetwijfeld het gebied van de Sierra del Brezo onderhevig geweest zijn. Het gekaarteerde Palaeozoicum vindt zijn zuidelijke begrenzing in een discordante bedekking van Mesozoïsche afzettingen, die bijna geheel tot het Krijt behoren, maar ten zuidoosten van Cervera de Pisuerga nog gedeeltelijk tot de Trias en Jura gerekend moeten worden. Mesozoïsche structuren tonen aan, dat Alpine fasen hun invloed in dit gebied hebben doen gelden.