De afbeelding, welke ik heden wensch bekend te maken, heeft haar ontstaan aan de volgende omstandigheden te danken. Na mijne terugkomst van de kust van Guinea mij eens met den Heer SCHLEGEL over de dieren der Goudkust onderhoudende, kwam ons gesprek ook op den hoogst zeldzamen Aposô, Stenops potto, en ik deelde dien Heer het weinige mede, dat ik over de levenswijze, zeden, houding, enz. van dit merkwaardige dier had kunnen waarnemen. Het was toen, dat de Heer SCHLEGEL een potlood ter hand nam, en eene schets van de houding, de physionomie, den vorm der teenen, enz. van dit dier maakte, in een woord het dier daarstelde zoo als het met het vallen van den avond, door de laatste stralen der ondergaande zon verlicht, op de takken van eenen hoogen boom rondklimt, welke langs den zoom van een groot bosch staat. Deze schets was te gelukkig uitgevallen, om haar te doen verloren gaan; ik verzocht derhalve den Heer SCHLEGEL, mij die mede te deelen, ten einde eene uitgewerkte plaat daarvan te laten maken. Dit geschiede met behulp der drie voorwerpen, welke het Rijks-Museum van deze soort bezit. De grootte en verhoudingen der deelen werden aan het grootste door mij verzamelde voorwerp ontleend, terwijl bij de tinten van bet hair acht geslagen werd op alle de drie voorwerpen, en vooral op het kleinste derzelve, hetgeen voor het overige in vele opzigten de meeste overeenkomst heeft met het oudste. Zoo als bekend is, heeft de Hoogleeraar J. VAN DER HOEVEN deze voorwerpen reeds voor mij onderzocht, en eene verhandeling over den Aposô bekend gemaakt. (1)