Hoezeer ook dikwijls de huidpigmentatie aan de beharing is gebonden, de verdeeling en rangschikking van het huidpigment door den haargroei wordt bepaald, wijken toch de phylogenetische beteekenis en de waarde van beide verschijnselen ver uiteen. Hier ter plaatse op de algemeen phylogenetische beteekenis van de beharing der zoogdieren te wijzen, zou overbodig zijn. Want wij denken onmiddellijk aan het onderzoek van DE MEIJERE, over de rangschikking van de haren der zoogdieren, nu reeds zoovele jaren geleden uit het laboratorium van Prof. WEBER voortgekomen. En trouwens, men behoeft slechts eens bij een menschelijk foetus van bijv. 3 maanden met een sterke loupe de rangschikking van de haren in aanleg te hebben bezien, en waar te nemen die bijna wiskundig zuivere rangschikking van den haaraanleg in regelmatig afwisselende rijen van groepjes van 5 en 3 haren, om weer onder den indruk te geraken van dien verwonderlijken regelmaat en van het merkwaardig conservatieve karakter, dat de huidbeharing zelfs bij de hoogst ontwikkelde zoogdieren vertoont. De beteekenis van de pigmentatie, gebonden aan de beharing, aan de veeren, aan de schubben, aan de huidcellen zelve, in hare schijnbare grilligheid zoo buitengewoon constant, en daardoor een der belangrijke kenmerken voor de systematische rangschikking der dieren, reikt evenwel veel verder. Dit hier nader uit te werken, zou zijn uilen naar Athene dragen.