De berichten van waarneming van geringde vogels, die mij tusschen 1 Januari 1926 en 31 December 1928 werden toegezonden, zijn in de volgende bladzijden vermeld. In het vorige verslag van het ringonderzoek (XV), waarin ik de verkregen resultaten tusschen 1 Januari 1923 en 31 December 1925 vermeldde (zie Zoologische mededeelingen, deel IX, 1926, pp. 179—198) is een foutieve vermelding te verbeteren; de vogel nl., die op p. 194 onder N°. 29259 als ransuil vermeld is, behoort niet tot deze soort maar is een kerkuil, Tyto flammea (Linnaeus). Evenals voorheen zijn er in de lange lijst van waarnemingen weder vele gevallen vermeld, die van bijzonder belang zijn voor de kennis van het trekken van de betreffende vogelsoort of die een aanduiding zijn, welken ouderdom in het wild levende voorwerpen van een bepaalde soort kunnen bereiken. Voor de hulp die ik zoo ruimschoots mocht ontvangen, zoowel bij het ringen van vogels, alsook bij het waarnemen van geringde vogels, betuig ik hier mijn welgemeenden dank; ook een woord van dank past hier aan Mejuffrouw A. J. Sleyser, die mij bij de langzamerhand zoo omvangrijke administratie van ons ringbureau trouw ter zijde staat. Aan hen, die in de gelegenheid zijn aan het ringonderzoek door het ringen van vogels medewerking te verleenen, worden inlichtingen en de benoodigde ringen kosteloos verstrekt. Voor mededeeling van ieder geval van waarneming van een geringden vogel houd ik mij ten zeerste aanbevolen, ook voor toezending van courantenberichten omtrent geringde vogels. Het verslag betreffende de berichten van waarneming van geringde vogels in 1929 ontvangen, zal in het begin van 1930 verschijnen. Schollevaar [Phalacrocorax carbo subcormoranus (Brehm)].