In November 1879 beschreef Dr. F. A. Jentink 1) onder den naam van Mus diardii n. sp. een rattenexemplaar uit het Rijksmuseum van Natuurlijke Historie te Leiden; deze rat was, blijkens het daaraan gehechte en door Jentink zelf geschreven etiket, in 1864 door Diard in West-Java gevonden. Met betrekking tot de kleur van den pels, grootte der ooren, lengte van kop + lichaam, staart en achterpoot laten wij hieronder Jentink's beschrijving van dit exemplaar volgen: „Fur composed of three kinds of hairs: 1° woolly hairs, slate-colored near the base and for the rest rusty; 2° spinous hairs, very narrow and flexible, white near the base, dusky brown towards the tip; and 3° longer bristles, brown colored. Underparts covered only with woolly hairs, slatecolored near the base and for the rest yellowish rusty. Ears rather short, rounded. . . . 18 m.m. Head and body. . . . 218 „ Tail shorter than head and body. . . . 178 „ Hind foot. . . . 34 „ " Bij het onderzoek van dit exemplaar nu, ons voor dit doel door den Directeur van het Rijksmuseum, Dr. E. D. van Oort, met de grootste welwillendheid ter beschikking gesteld, waarvoor wij Z.E. ZeerGel. hierbij onzen besten dank betuigen, bleek ons het volgende: 1°. De kleur van den pels komt geheel overeen met de door Jentink hiervan gegeven beschrijving, derhalve met die van de Javaansche groote huisrat (Mus rattus griseiventer Bonhote) en niet met die vande Javaansche veld (sawah) rat.