Tijdens het verzamelen van algen op 15 januari en 27 februari 1971 werden op twee plaatsen in Zeeland Halacaridae gevonden. Drs. C. Davids (Universiteit van Amsterdam) was zo vriendelijk dit materiaal te determineren. Het bleek, dat twee soorten waren vertegenwoordigd : Thalassarachna basteri (Johnston, 1836) en Metarhombognathus armatus (Lohmann, 1893). De laatste is nieuw voor de Nederlandse fauna. M. armatus bevond zich tussen kleine algen, die verzameld werden op 15 januari 1971 op verschillende hoogten in het litoraal van de stenen glooiing van de dijk nabij het Sas van Goes, gem. Goes, op Zuid-Beveland. Deze habitat is vrijwel marien. Op het stenen deel van de dijk bevinden zich van hoog naar laag de volgende algen-zones : Pelvetia canaliculata (L.) Dene et Thur. met Catenella repens (Lightf.) Batt., Enteromorpha spp., Asophyllum nodosum (L.) Le Jol. en Fucus vesiculosus L. Aan de voet van de dijk ligt een geleidelijk aflopende zandige vlakte, die bij laag water droogvalt. M. armatus heeft een Noord-Atlantische verspreiding. Viets (1936: 540) noemt deze soort van Helgoland en de Franse kust. De soort was dus ook in Nederland te verwachten. Het diertje voedt zich met groenwieren en aangespoeld zeegras (Viets, 1936: 533). De zone met Enteromorpha spp. komt dus het meest in aanmerking als habitat. Van T. basteri werden enkele exemplaren gevonden op de Nolledijk te Vlissingen. Zij werden aangetroffen op 15 januari en 27 februari 1971 op materiaal van de rood wieren Ceramium rubrum (Huds.) C. Ag. en Ceramium deslongchampsii Chauv. dat overgroeid was met het mosdiertje Electra pilosa (L.). De algen groeiden in het lage litoraal van de Westerschelde en werden op de golfbrekers aan de voet van de steenglooiing van de Nolledijk ver-